Sarnámi, een taal in Suriname en Nederland

 viertalen

Inleiding


Het Sarnámi is de moedertaal van de meeste Hindustanen in Suriname en Nederland. De taal is ontstaan uit diverse Indiase talen die door Brits-Indische contractarbeiders in de periode 1873-1916 uit het noordelijk deel van India werden overgebracht naar Suriname. In die periode werden met 64 schepen 34.304 immigranten vanuit Brits-Indië naar Suriname gebracht, om te werken op de plantages in de kolonie. Dit, vanwege de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863. Tien jaar na de afschaffing van de slavernij bleek er een enorm tekort aan arbeidskrachten om de plantages draaiende te houden. De eerste pogingen om arbeidskrachten uit Nederland en China tewerk te stellen op de plantages mislukten en zocht de koloniale overheid haar heil in Brits-Indië, het huidige India. Na onderhandelingen met de Britten (zij waren reeds in 1843 begonnen met het importeren van contractarbeiders in hun koloniën) mocht de Nederlandse overheid in het noorden van India contractarbeiders werven, met name in de streken United Provinces (Uttar Pradesh) Oudh en Bihar. En zo geschiedde het dat dankzij een strak wervingssysteem duizenden contractarbeiders via Calcutta naar Suriname werden verscheept. Met hun arbeidskracht werden ook hun eigenheden als taal, cultuur, klederdracht, voedsel en religie in dit deel van het Koninkrijk ingevoerd.