Artikelindex

 

Secundaire literatuur

Zoals al vermeld kwamen naast Marhé's fundamentele artikel ook andere in het Nederlands geschreven artikelen over het Sarnami en de hindostaanse cultuur uit die geschreven waren door (latere) leden van het Kollektief. Niet gepubliceerd werd een scriptie over de grammatica van het Sarnami in 1975 geschreven door Shila Sahtoe-Bainathsah, die zich niet aansloot bij de kringen van het latere Kollektief maar wel contact had met leden ervan (o.a. Marhé, Narain). Dat de Kollektiefleden hun artikelen vooral in ‘Aisa Samachar’ lieten afdrukken, houdt verband met het feit dat het Kollektief in Den Haag gevestigd was en contacten onderhield met de Stichting voor Surinamers in die stad. Al in de loop van 1977 had Marhé zitting in de redactieraad van het blad (hoewel niet als vertegenwoordiger van het Kollektief) en vanaf 1979 voerde hij de eindredactie. Bij deze gelegenheid treedt hij na enige onenigheden uit het Kollektief, maar leden daarvan blijven, hoewel minder dan voorheen, bijdragen in het blad publiceren. Het is mede door deze ruime publikatie-mogelijkheden geweest dat het Kollektief bekendheid kreeg. Aanvankelijk schreven de leden consequent als ‘lid van het Sarnami Kollektief Jumpa Rajguru’; later, toen bij andere hindostaanse groeperingen bezwaar ontstond tegen het overheersen van hun artikelen in AS, bleef deze aanduiding bij hun namen weg. De Kollektief-leden schreven hun bijdragen wel op eigen gezag en niet ieder lid hoefde het met alle standpunten in een artikel eens te zijn.

     Al in AS 3/1 (jan.-febr. 1977) verschijnt een kort artikel over een Sarnami-cursus te geven door Marhé, waarin ook enkele van zijn inzichten over de positie van de taal worden samengevat. Het artikel wordt gevolgd door een in algemene termen gesteld ‘Concept leerplan van het Sarnami en het Hindi’ opgesteld door Marhé, dat ook is opgenomen in LR 2/2 (maart-april 1977), waar het aan een weergave van Adhins spellingvoorstel door Marhé voorafgaat. In AS 4/4 (1978) werd een stuk van Marhé gepubliceerd over de schriftvormen waarin het Sarnami geschreven kan worden; aan de hand van cijfermateriaal concludeert de schrijver dat met het Romaanse schrift de meeste lezers bereikt kunnen worden. In AS van oktober 1978 werd een verslag van ‘Een Sarnami-middag’ (waarop verschillende inleidingen gehouden waren over de taalsituatie van Suriname) afgedrukt, geschreven door Jit Narain. Hierboven is al vermeld dat het novembernummer 1978 van LR geheel aan de ideeën van het Kollektief gewijd was. Naast de al genoemde artikelen bevatte het een bewerking door K. Bajnath van de scriptie die hij schreef over de geschiedenis van de Sarnami-literatuur (vanaf mei 1978 ook in verschillende, uitgebreidere afleveringen verschenen in AS). Tevens waren er enkele Sarnami-gedichten opgenomen, en een Sarnami-dierfabel geschreven door Jit Narain.

     Meer op de maatschappij en cultuur in het algemeen gerichte artikelen in het Nederlands verschenen bij voorbeeld in AS 3/3 (mei 1977: Marhé over de hindostaanse immigratie in Suriname), 3/8 (december 1977: lijsten van hindoe en moslim voornamen, later in uitgebreidere vorm nog enkele keren afgedrukt), 4/2 (april 1978: het Kollektief over de oppervlakkige wijze waarop hindostaanse feesten gevierd worden; en Bris Mahabier over de Harijans - kastelozen - in India), 4/4 (Chitra Gajadin en Gharietje Choenni over de positie van hindostaanse vrouwen), 7/2 (mei 1981: een verdediging door Chitra Gajadin van de oorspronkelijke hindostaanse leefwijze, met protest tegen aanpassing aan de Nederlandse cultuur maar evenzeer tegen overdrijving naar de Indiase kant).

     Volksverhalen in het Sarnami, en Sarnami èn Sranan spreekwoorden en zegswijzen werden ook gepubliceerd en zonodig van een uitleg voorzien (bij voorbeeld in AS 3/8, 5/2, 5/3, 5/6, 6/3, 7/4). Daarmee werd in 1977 bewust een begin gemaakt met het publiceren van Sarnami-proza. Belangrijk is ook dat niet-literaire teksten in het Sarnami gepubliceerd werden, bij voorbeeld in AS 3/3 (brieven, ‘In het Sarnami weergegeven door: S. Chotoe en R.M. Marhé’), 4/5 (een stuk over inenting tegen polio in het Sarnami en het Nederlands, ook afgedrukt in LR 3/5), 4/9, 10 (een korte aankondiging betreffende welzijnswerk onder vrouwen). In samenwerking met Marhé produceerde de afdeling Voorlichting van de Gemeente Den Haag in 1981 de Nota culturele minderheden, een probleemverkenning in een Sarnami-versie.

     Een vroege publikatie buiten Kollektief-verband is het leerboekje Sarnami Hindi, een eenvoudige handleiding, geschreven door D. Ramlal en R. Samlal (1977) en uitgekomen bij de Stichting Landelijke Federatie van Welzijnsstichtingen voor Surinamers te Utrecht. Volgens het ‘Ten geleide’ is het boekje bedoeld als handleiding voor hen die in aanraking komen met Surinamers die alleen Sarnami spreken, terwijl het tevens bij de andere Surinaamse bevolkingsgroepen interesse wil wekken voor het Sarnami. Nadat een voorstel om het boekje in samenwerking te produceren door Kollektief-leden was afgewezen, is het leerboek, dat zich overigens nauwelijks voor de beoogde doeleinden leent, door het Kollektief geheel genegeerd.

     In 1979 schreef, eveneens buiten verband van het Kollektief, Sita Kishna haar afstudeerscriptie Lexikale interferentie in het Sarnami, een sociolinguïstische benadering (Algemene Taalwetenschap, Universiteit van Amsterdam), een onderzoek naar het voorkomen van leenwoorden in het Sarnami. Ook later zijn van haar hand nog verschillende publikaties op Sarnami-gebied verschenen.

     In februari 1982 nam Marhé afscheid als eindredacteur van ‘Aisa Samachar’, met een nummer (7/10) dat enkele Nederlandse artikelen van zijn hand over het Sarnami bevatte. Na in het kader van Kollektief- en andere activiteiten al eerder aangekondigd te zijn en in het kader van Sarnami- en Hindi-lessen in voorlopige vorm op stencil te zijn uitgebracht, verscheen in 1985 bij de Stichting voor Surinamers te Den Haag een grammaticaboek van het Sarnami geschreven door Marhé (uitvoerig gerecenseerd door Adhin, 1985).