Artikelindex

 

Activiteiten vanaf 1984

In 1984 verscheen onder auspiciën van de Stichting Sarnami Nederland (SSN) de eerste lange prozatekst (47 bladzijden) in het Sarnami, de novelle Stifa (Afscheid) van Rabin S. Baldewsingh, gerecenseerd door Bajnath (1984), Damsteegt (1984b), Mahabier (1985), Naipal (1984) en in LR (1984). De auteur, student Engels, had al eerder literaire teksten het licht doen zien, onder andere in ‘Sarnami’. Deze eerste lange tekst was meteen een schot in de roos: het boek, dat de vriendschap tussen twee mannen beschrijft en als kernthema eenzaamheid heeft, dwingt de lezer bijna het in één ruk uit te lezen. In 1987 verscheen Baldewsinghs tweede novelle, Sunwái kahán (Nergens gehoor) getiteld. Anders dan Stifa speelt dit werk zich in een duidelijk geïdentificeerde hindostaanse sfeer af en is de inhoud (een meisje dat door verkrachting ongehuwd zwanger raakt, wordt door iedereen verstoten) ook uitgewerkt aan de hand van (door de auteur bekritiseerde) hindostaanse normen en waarden.

     In 1984 kwam ook als gezamenlijke uitgave van de Stichting Landelijke Federatie van Welzijnsorganisaties voor Surinamers in Nederland en de Stichting Basispers Geluiden/Opo sten uit, een bloemlezing van werk van vele Surinaamse auteurs. Naast werk in het Nederlands van onder anderen Chitra Gajadin, bevat het boek ook enkele Sarnamigedichten met Nederlandse vertaling, van Jit Narain en Rabin Baldewsingh.

     De genoemde Stichting Sarnami Nederland werd in april 1984 te Den Haag opgericht om activiteiten op Sarnami-gebied te coördineren en de taak die het Kollektief eerder op dit punt vervulde, over te nemen. Een interview hierover met Jit Narain verscheen in Kollektief 2/1 (februari 1985), waarin Narain stelt dat het ‘Kollektief meer een politiek karakter had en in deze geest niet erg veel kon doen behalve analytische en morele steun’ geven, een uitspraak die op meer recente ontwikkelingen stoelt en de belangrijke rol die het Kollektief in zijn beginjaren gespeeld heeft, verwaarloost. In de praktijk zijn de activiteiten van de SSN tot nu toe tamelijk beperkt gebleven.

     Een taak van de SSN zou het verzorgen van publikatie-mogelijkheden voor Sarnami-literatuur kunnen zijn. Korte teksten kunnen in een blad als ‘Sarnami’ worden gepubliceerd; langere teksten kunnen door de SSN zelf worden uitgebracht of zouden, door bemiddeling van de Stichting, elders kunnen worden ondergebracht. Het laatste heeft de voorkeur; het door een auteur of de SSN in eigen beheer uitbrengen van teksten heeft als groot bezwaar, afgezien van de kosten, dat de promotie van het werk zeer beperkt is en dat het boek vaak niet makkelijk te verkrijgen is. Verspreiding van een publikatie vindt dan voornamelijk plaats door privé verkoop en door verkoop via welzijnsstichtingen en op ‘Surinaamse’ manifestaties.

     Om begrijpelijke redenen hebben commerciële uitgevers echter nauwelijks interesse in deze literatuur: de markt is klein, zo niet zeer klein, niet alleen door het naar verhouding geringe aantal hindostanen, maar ook door het ontbreken van een leestraditie in de eigen taal onder hen. Het probleem van de te kleine markt kan wel deels worden opgeheven door middel van een parallel-vertaling van de tekst in het Nederlands, zoals in de laatste bundels van Chitra Gajadin en Jit Narain. Dit procédé zou bovendien Sarnami-sprekers, die deels wel geschoold zijn in het lezen van Nederlands maar niet in het lezen van Sarnami, misschien over de drempel kunnen helpen ook Sarnami te gaan lezen.

     Met of zonder vertaling blijft in ieder geval een aantal schrijvers in het Sarnami schrijven, in een bewuste keuze voor de eigen taal, die (zoals Narain terecht verklaarde) als moedertaal beter dan enige andere, aangeleerde taal (Nederlands, Hindi, Urdu) geschikt is om de emoties en ideeën van een schrijver te verwoorden - dit ondanks het ontbreken van een schrijftraditie, zoals de Sarnami-literatuur aantoont, en natuurlijk onverlet de prachtige Nederlandstalige literatuur van een hindostaanse schrijver als Shrinivāsi, iemand die grotendeels in het Nederlands is grootgebracht. Eén probleem voor Sarnami-auteurs, dat van het ontbreken van een officiële standaardspelling, is verleden tijd geworden, nu de Surinaamse ministerraad in mei 1986 een besluit heeft genomen over de spelling van het Sarnami in het Romaanse schrift (gepubliceerd in het Staatsblad van de Republiek Suriname 1986 no. 41, Resolutie no. 4562).